Enkele kindergedichten
Denken
D is zoek,
Ik zocht hem overal,
in dik, dom, draak,
in daar, deur, denk.
Ik zocht maar door,
in bed, hand, brand,
in haard en hond.
Ik liep maar rond en rond.
Misschien is D wel dood
of gewoon een droom.
Misschien is dat het.
Of hij liep even uit de deur,
op zijn dooie akkertje naar de stad.
Ik dacht: ik weet het zeker.
Het is dat.
Uit: Voor het slapen gaan wordt het langzaam nacht (2010)
Evelientje Krijgt een Kusje
Evelientje Evertsma
heeft ruzie met haar pa
om nieuwe schoenen,
een drie voor taal,
een grote mond,
te zwart omrande ogen.
Dat allemaal én meer: om
te laat thuis komen, om
de vis die ze niet voert,
om grove taal, om foute
vrienden. Dat allemaal!
Maar als Evelientje
Evertsma ’s avonds slaapt
en vader op zijn tenen
de trap op gaat, drukt hij
heel zacht en stil een kusje
op Evelientjes slaap.
Uit: Voor het slapen gaan wordt het langzaam nacht (2010)
Oma's Kast
Omdat het vroeger oorlog was
staat oma’s kast altijd vol:
augurken in een pot
met een deksel erop
aardappelpuree
drie pakjes groene thee
een grote zak mie
vijf rollen biscuit.
Omdat het vroeger anders was
ligt oma’s zolder volgepakt:
schoenen, jurken, speelgoed,
lappen die oma niet weg doet,
opa’s oude broek
stoelen in een hoek,
kranten, rollen behang,
kromme spijkers, een tang.
Omdat oma al zo oud is,
weet ze alles van gemis:
geen moeder of vader meer
geen kindje in een bed met een beer,
geen zus, geen broer, geen man,
maar één aardappel in de pan.
Geen stemmen meer in huis,
alleen het tikken van de afvoerbuis.
Ik vind het raar dat gemis zoveel kasten
nodig heeft, dat het mijn oma overleeft.
Uit: Voor het slapen gaan wordt het langzaam nacht (2010)